PostNL Uitgifte: Beleef de natuur – Duin en Kruidberg
Kijk hier voor informatie over de wijze van opname in de Importa Supplementen 2021.
Uitgifte: Beleef de natuur – Duin en Kruidberg
Uitgiftedatum: 14 juni 2021
Verschijningsvorm: vel van 10 postzegels in 10 verschillende ontwerpen
Artikelnummer: 410662
Ontwerp: Frank Janse, Gouda
Fotografie: Buiten-Beeld, Natuurmonumenten
VERKOOP/
GELDIGHEID Op 14 juni 2021 geeft PostNL Beleef de natuur – Duin en Kruidberg uit, een vel met 10 postzegels in 10 verschillende ontwerpen. Op de postzegels staat de waardeaanduiding 1 voor post tot en met 20 gram met een bestemming binnen Nederland. Het postzegelvel maakt deel uit van de meerjarige serie Beleef de natuur 2021-2023. In de serie geeft PostNL dit jaar 4 postzegelvellen uit met in totaal 40 postzegels. Op de postzegels komen afbeeldingen voor van planten en dieren in bijzondere Nederlandse natuurgebieden.
Deze 3e uitgifte besteedt aandacht aan het duingebied Duin en Kruidberg in Noord-Holland. Op 16 augustus volgt de 4e en laatste uitgifte uit de serie dit jaar over het Utrechtse landgoed Haarzuilens, het park bij de stad. Eerder verschenen al postzegels over het heidegebied Dwingelderveld in Drenthe (4 januari) en het moeraslandschap De Onlanden bij de stad Groningen (22 februari).
Het natuurgebied Duin en Kruidberg ligt in de streek Zuid-Kennemerland in de provincie Noord-Holland. Dit uitgestrekte duingebied was vroeger eigendom van de heren van Brederode, in de middeleeuwen de machtigste familie in dit deel van de kuststreek. Het gebied waar Duin en Kruidberg nu ligt – ten westen van de dorpjes Driehuis en Santpoort – heette in die tijd de Wildernis. Het bestond uit onontgonnen woestenij en met zand overstoven cultuurland op strandwallen uit de vroege middeleeuwen. Het huidige Duin en Kruidberg was tot in de 19e eeuw samen met Midden-Herenduin en Heerenduinen het laatste duinbezit van de erfgenamen van de heren van Brederode. De dubbele naam van Duin en Kruidberg dateert pas van het begin van de 20e eeuw. Het is een combinatie van de namen van 2 oudere boerderijen: Duin en Berg en De Kruidberg.
Duin en Kruidberg is tegenwoordig eigendom van Natuurmonumenten. Het duingebied maakt deel uit van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. De natuur heeft inmiddels de plaats ingenomen van de vroegere bewoners. Zo overwinteren er vleermuizen in de ijskelder en staan de bomenlanen en bermen in het voorjaar vol bloeiende stinsenplanten. Shetlandpony’s, Schotse hooglanders en konikpaarden zorgen voor de begrazing. In de natte valleien bloeien ’s zomers vrij zeldzame planten als parnassia, gentiaan en duizendguldenkruid.
Bron: natuurmonumenten.nl, np-zuidkennemerland.nl
Op de postzegels Beleef de natuur – Duin en Kruidberg zijn de volgende bewoners van dit natuurgebied afgebeeld: duinparelmoervlinder, konijn, vos, duindoorn, parnassia, damhert, nachtegaal, duinviooltje, grote tijm en konikpaard. In een aparte grafische laag op het postzegelvel zijn transparante afbeeldingen verwerkt van 6 van deze 10 dieren en planten: konikpaard (linksboven), duinviooltje (rechtsboven), duinparelmoervlinder (iets boven het midden), vos (rechtsonder), parnassia (linksonder) en duindoorn (midden links).
Het postzegelvel Beleef de natuur – Duin en Kruidberg is een ontwerp van grafisch ontwerper Frank Janse uit Gouda. Op het vel kregen de 10 planten en dieren, die in hun natuurlijke omgeving zijn geportretteerd, ieder hun eigen postzegel. In sommige gevallen loopt de afbeelding of de achtergrondkleur door op de aangrenzende postzegel en op de velrand. Vanwege het landschappelijke karakter van de foto’s is bij deze nieuwe uitgifte een liggend postzegelformaat gekozen. In voorgaande jaren was het formaat bij Beleef de natuur altijd staand. Alle foto’s zijn opgenomen in een grafische laag van elkaar overlappende cirkels van verschillende grootte, die de grenzen van de perforaties doorbreken. Het cirkelpatroon keert terug als kleine druppeltjes op de velrand en de tabs. Over de cirkels heen ligt nog een grafische laag met transparante beelden van 6 van de 10 op de postzegels afgebeelde dieren en planten. De monochrome beelden zijn bijna abstract weergegeven en verbinden de postzegels met elkaar.
Voor de typografie is een eigen lettertype gebruikt dat Janse speciaal voor de serie Beleef de natuur ontwierp. De letter, opgebouwd uit minieme cirkeltjes, kreeg de naam Fdot. De toelichtende teksten op de velrand zijn gezet in de TT Milks Light en Demibold in kapitalen (2017, Ivan Gladkikh voor Typetype). In deze bijschriften verwoordt de ontwerper creatief en met humor zijn associaties met de namen, eigenschappen en verschijningsvorm van de afgebeelde planten en dieren.
De serie Beleef de natuur voor 2021 is, net als de eerdere uitgiften, ontworpen door grafisch ontwerper Frank Janse uit Gouda. Stonden in de periode 2018-2020 altijd bepaalde dier- of plantensoorten centraal, in 2021 is de hoofdrol weggelegd voor de flora en fauna van bijzondere Nederlandse natuurgebieden. Bij de 3e uitgifte dit jaar is dat het Noord-Hollandse duinlandschap van Duin en Kruidberg.
Strenge criteria
Bij de selectie van de natuurgebieden werkte Janse samen met natuurbeschermingsorganisatie Natuurmonumenten. “In deze meerjarige serie laten we uit iedere provincie een bijzonder landschap zien, zoals bij deze uitgifte het duinlandschap van Duin en Kruidberg. Dit natuurgebied ligt in Noord-Holland en hoort bij het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. We hanteerden bij de keuze verschillende criteria. Zo keken we eerst goed of een gebied over voldoende interessante flora en fauna beschikt. Met genoeg diversiteit, van planten, bomen en zoogdieren tot insecten, reptielen en amfibieën. Ook belangrijk: er moest wel een boeiend verhaal aan verbonden zijn. Een volgende voorwaarde was of we uit voldoende mooie beelden konden kiezen. Van Buiten-Beeld of van Natuurmonumenten zelf. Tijdens die intensieve zoektocht is mij opnieuw duidelijk geworden hoe ongelooflijk mooi de natuur in Nederland toch is. Deze postzegels over Duin en Kruidberg zijn daar opnieuw een bewijs van.”
Slingerende paden
De vorige uitgifte dit jaar in de serie Beleef de natuur had De Onlanden als onderwerp, een natuurgebied dat vanaf 2008 is aangelegd. De postzegels over Duin en Kruidberg gaan echter over een gebied dat al sinds de middeleeuwen een typisch duinkarakter heeft. “Het is een heel mooi gebied”, zegt Janse. “Op deze zandgronden kom je als gevolg van de zoute zeelucht en de wind een heel andere vegetatie tegen dan in het klei- en veengebied achter de duinen. Het lijkt veel op het duingebied van Zeeland waar ik ben opgegroeid. Alleen is het daar een hele dunne strook, terwijl het hier erg breed is. Vanaf Santpoort-Zuid wandel of fiets je 5 kilometer door de duinen tot je bij zee uitkomt. Het is ook een ruwer landschap, met slingerende paden waar je niet veel mensen tegenkomt.”
Kandidatenlijst
Voor het postzegelvel Beleef de natuur – Duin en Kruidberg stelde Janse een kandidatenlijst met dieren en planten op, waarvan er uiteindelijk 10 overbleven. “Dat is tegelijkertijd voor alle landschappen in de serie Beleef de natuur gebeurd. Zo wist ik zeker dat ik een mooie spreiding kon laten zien. Veel planten en dieren komen immers in meer natuurgebieden voor en ik wilde geen herhaling. Natuurlijk komen op de postzegels over Duin en Kruidberg dieren en planten voor met een voorliefde voor deze omgeving. Dat kun je al afleiden uit de namen, zoals duinparelmoervlinder, duindoorn en duinviooltje. Zoals vaak in de natuur bestaat er een onderlinge relatie tussen flora en fauna en zijn er bijzondere afhankelijkheden. Zo houdt de vos de konijnenstand op peil, groeit het duinviooltje bij voorkeur op plekken waar de konijnen hun keutels achterlaten en zijn de duinviooltjes weer een belangrijke voedselbron voor de rupsen van de parelmoervlinder.”
Zomers karakter
De kleuren van het postzegelvel Beleef de natuur – Duin en Kruidberg weerspiegelen het zomerse karakter van het jaargetijde waarin de uitgifte plaatsvindt. Janse: “Ook daarin zie je het verschil met het voorgaande postzegelvel met het heldere groen en felle rood. In de zomer vervagen de kleuren onder invloed van de felle zon tot meer oranje en grijzig groenblauw. Zeker in het duingebied. Denk aan de duindoorn met oranje bessen en de taaie bladeren met grijze haartjes. Allemaal te herleiden tot de uitdroging door de warmte en de invloed van de zeewind.”
Evenwichtig totaalbeeld
Bij de verdeling van de planten en dieren over het postzegelvel streefde Janse vooral naar een zo mooi en gebalanceerd mogelijk totaalbeeld. “In eerste instantie maak ik een inhoudelijke spreiding. Ik wil niet dat dezelfde soorten op een kluitje staan. Maar dat pas ik toch in de praktijk weer aan. Want de compositie is altijd sturend, onder meer met een evenwichtige verdeling van kleuren en van opnames dichtbij en ver weg. De kleuren hebben mede mijn keuze van de foto’s bepaald, te beginnen met het mooie oranje en grijs van de duindoorn, de duinparelmoervlinder en de vos. Deze postzegels had ik als eerste klaar. Ook op de andere postzegels keren die kleuren terug, in de voor- of achtergrond. De blauwpaarse tinten van het konijn en van de grote tijm passen daar weer mooi bij. Het grijs-groen-blauwige vind ik persoonlijk het mooiste uit het kleurenpalet. Niet alleen in mijn werk, ze keren ook terug in mijn interieur. Zelfs mijn nieuwste fiets heeft die kleur. Het zijn voor mij kleuren met een verhaal, dat heeft ongetwijfeld met mijn jeugd in Zeeland te maken.”
Vlinder en duindoorn
Janse ‘opent’ het postzegelvel met de duinparelmoedervlinder. “De foto past heel mooi in de linkerbovenhoek van de postzegel. Bij foto’s van vlinders is vaak een deel wazig, omdat de vleugels niet in 1 vlak liggen. Hier zijn de vleugels mooi geopend, waardoor de fotograaf haarscherpe foto’s kon maken. Het is een mooi grafisch beeld, met een opvallend contrast in de tekening. Het oranje keert terug in de bessen van de duindoorn op de postzegel er schuin onder. Je kunt het sap van deze bessen gewoon drinken, dat weet ik nog van vroeger, maar het is wel erg zuur. De bessen zijn net op tijd rijp voor de trekvogels die in het najaar langs de kustlijn vliegen. Komen de vogels te laat, dan krijgen ze met gistende bessen te maken waarvan ze zelfs dronken kunnen worden.”
Vos en konijn
De vos en het konijn boven in het postzegelvel zijn als roof- en prooidier schuin tegen over elkaar gezet. Janse: “De konijnenfoto is gekozen vanwege de aaibaarheid en het wollige. Dat zintuiglijke probeer ik waar mogelijk in deze serie te laten terugkeren, ook in de bijschriften. Op de postzegel met de vos is bewust op de kop ingezoomd. Ik wil altijd contrast in het vel, dat bereik je soms door sommige dieren groter af te beelden. Dat roept spanning op, zeker door de waakzame ogen de vos. Doorgaans zijn die gericht op het prooidier, maar in dit geval komt zijn neus vlakbij de transparante vlinder in het midden van de 4 bovenste postzegels.”
Parnassia en damhert
Halverwege het vel staan 2 andere bewoners van Duin en Kruidberg tegen over elkaar: links de kleine parnassia, rechts het grote damhert. De parnassia is een opvallende plant, met een lange steel met slechts 1 rond blad halverwege en bovenaan de witte kenmerkende bloem. “Door dat uitgerekte karakter is de parnassia moeilijk in zijn geheel op een liggende postzegel te plaatsen”, aldus Janse. “Vandaar dat ik voor een uitsnede heb gekozen, met de bloem centraal. En een heel opvallend ronde, oranje achtergrond. Geen idee wat het is, het is geen trucopname. De 2 damherten rechts houden de fotograaf nauwlettend in de gaten. Het blijven prooidieren, ook al hebben ze in ons land geen natuurlijke vijanden. Behalve de mens dan. Het mooie van deze opname is onder meer dat je de herten onmiskenbaar in een duingebied ziet staan, omringd door duindoornstruiken.”
Nachtegaal, duinviooltje, grote tijm en konikpaard
Op de onderste 4 postzegels zijn de kleuren kruiselings gerelateerd, met de nachtegaal en het konikpaard tegen de grijsgroene achtergrond, tegenover het blauwpaarse van het duinviooltje en de grote tijm. “De foto van de nachtegaal is bijzonder, omdat hij duidelijk zichtbaar op een takje zit. In werkelijkheid schuilt hij meestal in het struikgewas. Hij is afgebeeld met opengesperde snavel, want we kennen hem vooral als zanger. Het is een schuw diertje. Er is duidelijk een fotograaf aan de slag geweest met heel veel geduld. Als kind was ik een fervente vogelspotter, maar de nachtegaal heb ik nooit gehoord of gezien. Misschien kwamen ze wel niet voor waar ik woonde. Dat geldt zeker voor het konikpaard, want dit dier is pas 40 jaar geleden in ons land geïntroduceerd. De stoere konik valt op door zijn grijze en verweerde huid. Net alsof dat door de zeewind komt, maar die huid heeft hij van nature. De wind zie je wel door zijn manen gaan, want hier waait het natuurlijk altijd. Het konikpaard staat mooi tussen de struiken, net als het damhert. Volstrekt thuis in zijn omgeving.”
Over de ontwerper
Frank Janse (1967) studeerde in 2001 af als grafisch ontwerper aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Tot 2019 werkte hij voor verschillende reclame- en ontwerpbureaus, waaronder Room for ID’s, en voor zichzelf als Frank Grafisch Ontwerp in Gouda. In 2019 richtte hij samen met Leene Communicatie het nieuwe bedrijf Leene Visuele Communicatie op, voor de vormgeving van communicatiemiddelen met het accent op content en information design. Frank Janse is specialist in huisstijlen, branding, infographics en communicatiecampagnes. Leene Visuele Communicatie werkt onder meer voor uiteenlopende onderwijsinstellingen en voor opdrachtgevers in profit en non-profit. Daartoe behoren klanten zoals vastgoedspecialist Fortierra, PostNL, de Rijksoverheid de gemeente Rotterdam, Vattenfall en de organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie ZonMw. In opdracht van PostNL ontwierp Frank Janse eerder verschillende luxe bewaarsystemen en persoonlijke postzegels, waaronder de themacollectie 2017 over vogelsoorten die in Nederland voorkomen. Ook maakte hij de ontwerpen voor de series Beleef de natuur in 2018, 2019 en 2020.
De postzegels zijn, zolang de voorraad strekt, verkrijgbaar bij alle verkooppunten van PostNL, het postkantoor in de Bruna-winkels en via www.postnl.nl/bijzondere-postzegels. De postzegels zijn ook telefonisch te bestellen bij de klantenservice van Collect Club op telefoonnummer 088 868 99 00. De geldigheidstermijn is onbepaald.
DIEREN EN PLANTEN
Op deze postzegels staat waardeaanduiding 1, bedoeld voor post tot en met 20 gram met een bestemming binnen Nederland.
Postzegelformaat 40 x 30 mm
Velformaat 122 x 170 mm
Papier normaal met fosforopdruk
Gomming zelfklevend
Druktechniek offset
Drukkleuren cyaan, magenta, geel en zwart
Oplage 285.000 vellen
Verschijningsvorm vel van 10 postzegels in 10 verschillende ontwerpen
Ontwerp Frank Janse, Gouda
Fotografie Buiten-Beeld, Natuurmonumenten
Drukkerij Koninklijke Joh. Enschedé B.V., Haarlem
Artikelnummer 410662
Duinparelmoervlinder (Speyeria aglaja)
De zeldzame duinparelmoervlinder komt vooral voor in de duinen van Noord-Holland en op de Waddeneilanden. Tot het begin van de 21e eeuw was de vlinder ook nog op de Hoge Veluwe te vinden, maar door vergrassing krijgt hij het steeds moeilijker. Aan het einde van de 20e eeuw waren er 30 tot 40 populaties over. Inmiddels is de stand nog verder achteruitgegaan. De bovenkant van de 23-30 mm lange vleugels is oranje met zwarte vlekken en stippen. De vlinders voeden zich met nectar van verschillende kruiden, waaronder slangenkruid, koninginnenkruid en akkerdistel. Vanaf juni vliegen de duinparelmoervlinders. De dichtheid is vrij hoog, circa 8 tot 16 vlinders per hectare. Mannetjes vinden de vrouwtjes vooral door patrouillevluchten te houden. Deze vlinder legt gemiddeld 500 meter afstand af om voedsel te zoeken.
Bron: vlinderstichting.nl
Konijn (Oryctolagus cuniculus)
Konijnen zijn compact gebouwde haasachtigen, met een grijsbruine vacht en een okerkleurige nek. Hun lange oren zijn korter dan hun kop. De oorpunten hebben een dun donker randje aan de buitenzijde, maar geen zwarte punten die zo typisch zijn voor de haas. Vrouwtjes (voedsters) hebben een iets smallere kop dan mannetjes (rammelaars) en zijn over het algemeen iets minder zwaar. De korte staart is zwart van boven en wit aan de onderkant. De staart is meestal opgewipt, zodat alleen de witte onderzijde zichtbaar is. Konijnen komen overal in Nederland voor, ze leven in holen en hebben daarom een voorkeur voor zandige bodems waarin het makkelijk graven is. In de duinen zijn konijnen belangrijke grazers. Ze zijn voornamelijk in de schemering en in de nacht actief. Meestal wonen konijnen in uitgebreide, zelfgegraven gangenstelsels met vele gangen en kamers (wrangen), maar soms verblijven ze in oude vossen- of dassenburchten. Het aantal konijnen in het duingebied is sterk afgenomen door besmettelijke ziekten. Het is bijzonder als je er een ziet. Hun grazen en knagen wordt gemist. Dat wordt deels opgevangen door het grazen door de uitgezette runderen en paarden.
Bron: zoogdiervereniging.nl
Vos (Vulpes vulpes)
De vos behoort tot de familie van de hondachtigen. Een vos is maar weinig groter dan een flinke kat, maar lijkt door zijn lange vacht en dikke staart vooral ‘s winters bedrieglijk groot. Vossen hebben een oranjebruine, rode of bruingrijze vacht, korte poten en een langgerekt lichaam. De rug is donkerder dan de flanken en de buik is grijs tot bijna wit. De vos heeft een goed gehoor en reuk, maar ziet minder scherp. De vos komt in Nederland voornamelijk op de hogere gronden voor, maar breidt zich gestaag uit naar laaggelegen delen. Ook in de duinstrook tussen Noord- en Zuid-Holland komen ze voor, hoogstwaarschijnlijk nadat ze door mensen daar zijn uitgezet. Dit zoogdier leeft waar voldoende voedsel en dekking is en jaagt bij voorkeur in het overgangsgebied van biotopen, omdat daar het meeste voedselaanbod is. Holen worden meestal alleen door de wijfjesvossen gebruikt om in te slapen, in winter en voorjaar, als ze drachtig zijn of kleine jongen hebben. In de overige jaargetijden slapen ze meestal, net als de meeste mannetjes het gehele jaar door doen, op een beschut plekje bovengronds, onder een dichte struik bijvoorbeeld.
Bron: zoogdiervereniging.nl
Duindoorn (Hippophae rhamnoides)
De duindoorn is een pionierplant die een sleutelrol speelt bij het ontstaan van duinen. Zij zijn in staat om onherbergzame of nieuwe stukken land te koloniseren en voorwaarden te scheppen voor de groei van andere planten. In de kuststrook kan deze plant dit niet meteen. Eerst maken andere pioniers de eerste stappen, zoals het helmgras en het biestarwegras. Zij zijn in staat om de wind en het zout te trotseren en met hun lange wortels het zand vast te houden. Zo ontstaan babyduintjes en krijgt de duindoorn de gelegenheid zich te vestigen. Zelfs uitdroging weet de duindoorn te trotseren dankzij de stervormige haartjes en viltachtige schubjes op de bladen. In de herfst kleuren de bessen van de duindoorn oranje. Je kunt dan de zurige lucht van de bessen, die rijk zijn aan vitamine C, zelfs goed ruiken. De bessen worden door veel trekvogels gegeten. Ze zijn precies rijp in de tijd dat grote aantallen lijsters en andere zangvogels de duinen passeren op weg naar hun overwinteringsgebieden.
Bron: soortenbank.nl
Parnassia (Parnassia palustris)
De fraaie stervormige witte bloemen van de tamelijk klein blijvende parnassia vallen in de zomer op in de vegetaties van natte duinvalleien. De sierlijke planten hebben een kantige stengel en aan elke stengel zit een stengelomvattend blad zonder steel. Dit blad heeft een hartvormige voet. Ieder voorjaar komen uit de ondergrondse delen, waarin reservevoedsel is opgeslagen, de bovengrondse delen van de plant tevoorschijn. Parnassia wordt ook wel studentenroosje genoemd, omdat de plant bloeit tegen de tijd dat de zomervakantie van studenten ten einde loopt. Parnassia groeit op natte, soms kalk bevattende zandige bodems in bijvoorbeeld duinvalleien, maar ook in blauwgraslanden, trilvenen en in vochtige heide op leem. Door ontwatering en bemesting is de parnassia, die vroeger in Nederland buiten de zeekleigebieden tamelijk algemeen was, zeldzaam geworden.
Bron: floravannederland.nl
Damhert (Dama dama)
Het damhert staat wat formaat betreft tussen ree en edelhert in. De kleur van zijn vacht is oorspronkelijk roodbruin, zwart of gevlekt, maar binnen dezelfde roedel komen ook veel kleurvarianten voor. De wintervacht is meestal grijs-beige, de zomervacht kastanjebruin met soms witte vlekken. Bij alle dieren loopt een donkere aalstreep vanaf de staartwortel over het laatste deel van de rug. Het achterwerk (spiegel) is vaak wit. Als een mannelijk damhert 8-12 jaar is, heeft het gewei zijn maximale grootte bereikt en op latere leeftijd wordt het weer kleiner. Het gewei wordt elk jaar weer in april of mei afgeworpen, waarna het gelijk weer begint aan te groeien. Grote vrij levende populaties komen in ons land voor in de duingebieden van Kennemerland, de Amsterdamse waterleidingduinen, Schouwen-Duiveland en de Veluwe. Door het hele land worden damherten gehouden op kinderboerderijen en hertenkampen. Daar ontsnappen wel eens dieren, zodat er verspreid over Nederland in vrijwel elke provincie meerdere groepjes in de vrije natuur voorkomen. Het damhert eet uitsluitend plantaardig voedsel.
Bron: zoogdiervereniging.nl
Nachtegaal (Luscinia megarhynchos)
De nachtegaal is een onopvallend gekleurde vogel die zich bij voorkeur ophoudt in struikgewas, zoals dichte braamstruwelen met brandnetels in bosranden en houtwallen en dichte struwelen in de duinen. Nachtegalen hebben een zeer uitbundige zang, maar een subtiel kleed. De bovendelen zijn warmbruin gekleurd met een oranjebruine staart en stuit. Nachtegalen broeden vanaf half mei, met jaarlijks 1 legsel met 3-7 eieren. Het menu van de nachtegaal bestaat uit allerlei dierlijk voedsel, insecten, oorwurmen, spinnen, hooiwagens en regenwormen, aangevuld met verschillende soorten bessen. Vanaf juli trekken de nachtegalen naar Afrika, half september zijn de meeste vertrokken. Vanaf half april keren zij weer terug. Sinds begin jaren 80 van de 20e eeuw zijn de aantallen broedende nachtegalen kleiner geworden. De afname in het oosten van het land werd enige tijd gecompenseerd door een toename in de duinen. Door het openmaken van de duinvegetatie gaat de nachtegaal daar nu ook achteruit.
Bron: vogelbescherming.nl
Duinviooltje (Viola tricolor subsp. curtisii)
Het duinviooltje is een plant met een verticale wortelstok die zich vertakt in meestal vele, opstijgende stengels. De bladen zijn lancet- tot lijnlancetvormig, de onderste eirond tot rondachtig, meestal wat vlezig. De bloemkroon met een hoogte van 1,5 tot 2 cm is variabel van kleur, blauw- of roodpaars met wit en lichtgeel, of geheel paars, geelachtig of witachtig. Duinviooltjes bloeien vaak 2 keer, in voor- en najaar. Duinviooltjes zijn het voornaamste voedsel van de rupsen van parelmoervlinders. Deze plant komt vooral voor op droge, vaak enigszins stuivende, voedselarme zandgrond in de duinen. De plant komt niet in de zeereep voor, maar wel vlak erachter, op plaatsen waar konijnenkeutels de grond een klein beetje bemest hebben en de konijnen zelf de grond wat opengewoeld hebben. Je ziet het aan het plantje niet af, maar duinviooltjes wortelen tot een meter diep in de grond. Bij hitte kunnen ze zo nog aan water komen op de droge, zonnige zuidhellingen in de duinen. Ze kunnen ook goed tegen vorst.
Bron: soortenbank.nl, waddenzeeschool.nl, Wikipedia
Grote tijm (Thymus pulegioides)
De geur van de grote tijm, ook wel grote wilde tijm, is onmiskenbaar, evenals de schijnkransen van bloemen in het eindstandige deel van takken. De kleur van het kroonblad is donker- tot lichtpaars. De bladeren zijn eirond tot elliptisch en staan tegenover elkaar op vierkante stengels. Vanwege het kleine voorkomen en de enigszins verhoute stengels wordt wel gesproken van een dwergstruik of halfstruik. Het is een lage plant met een penwortel, sterke vertakkingen en bloeiwijzen aan het eind van de takken. Grote tijm komt voor in heel Midden-Europa, vooral in de meer zonnige en droge streken. In Nederland vooral algemeen in de kalkrijke duinen, plaatselijk langs de (grote) rivieren en in Zuid-Limburg, daarbuiten veel minder. De bloem is klein, niet groter dan 5 mm. De bloeitijd is in juli en augustus.
Bron: floravannederland.nl
Konikpaard (Equus ferus caballus)
De konik is van oorsprong een sober en klein paardenras dat in Polen en Wit-Rusland in het wild of halfwild werd gehouden. Koń is Pools voor paard, konik (konjiek) voor paardje. Evenals vele andere oorspronkelijke paardenrassen is de konik klein en toont zijn vacht kenmerken van het wildkleurpatroon. In de vrije wildbaan heeft de konik geen verzorging nodig en kan hij het hele jaar buiten blijven. Om die reden wordt het dier ingezet als grote grazer in natuurgebieden zoals het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. De koniks zijn nagenoeg vrij van ziekten die gedomesticeerde paarden kunnen hebben. Daardoor zijn ze sterker en kunnen ze ook strenge winters aan. Hun karakter wordt omschreven als gewillig, rustig en sober. Veulentjes worden geboren in de lente en in de zomer. Dat gebeurt vaak in afzondering ’s nachts of in de schemering. In Nederland werden koniks in 1981 geïntroduceerd in het natuurbeheer.
Bron: konikpaarden.nl, natuurpunt.be, Wikipedia